De vergadering is het hoogste orgaan binnen de VvE. Uit artikel 5:125 BW blijkt dat de vergadering alle bevoegdheden heeft die niet door de wet of statuten aan andere organen zijn opgedragen. De wetgever heeft zelf ook een aantal bevoegdheden aan de vergadering toegekend.
Uit artikel 5:128 lid 1 BW blijkt dat de vergadering bevoegd is regels te stellen voor het gebruik van de gemeenschappelijke ruimten. Artikel 5:128 BW is de basis voor het huishoudelijk reglement. In alle modelreglementen staat dat het huishoudelijk reglement met een gekwalificeerde meerderheid moet worden vastgesteld.
De regels uit 5:128 lid 1 BW mogen niet in strijd zijn met de wet of met het reglement. Zo kan de vergadering bijvoorbeeld niet bepalen dat een gemeenschappelijke ruimte exclusief in gebruik mag worden genomen door 1 eigenaar.
Overige bevoegdheden voortvloeiende uit de wet:
- De vergadering kiest haar voorzitter (art. 5:127 lid 2 BW);
- De vergadering benoemt en ontslaat de bestuurders (art. 5:131 lid 2 BW;
- De Vergadering geeft het bestuur aanwijzingen met betrekking tot de uitoefening van zijn taak (art. 5:131 lid 4 BW);
- De vergadering keurt via het jaarverslag en de jaarrekening de gang van zaken en het gevoerde beleid goed of af (art. 5:135 BW jo. art. 2:48 lid 1 BW).
De modelreglementen kunnen voor sommige van de hierboven genoemde bevoegdheden ook andere organen aanwijzen.
De wijze waarop besluiten worden genomen
De hoofdregel volgt uit artikel 5:127 lid 1 BW: de vergadering neemt besluiten bij volstrekte meerderheid van stemmen, tenzij uit het reglement van splitsing anders volgt. Als een voor een besluit voorgeschreven meerderheid niet wordt gehaald, is het besluit nietig. Zie HR 10 juli 2020, ECLI:NL:HR:2020:1275.
In de modelreglementen wordt voor diverse besluiten een gekwalificeerde meerderheid met een quorum voorgeschreven
Zie voor het overige het aparte hoofdstuk over de gang van zaken voor en tijdens de vergadering
Omdat in de praktijk een formele vergadering niet altijd even handig bleek te zijn, heeft de wetgever ook de mogelijkheden gegeven om buiten de vergadering besluiten te nemen. De besluitvorming moet dan wel unaniem zijn, of anders gezegd: iedereen moet het ermee eens zijn. Zie artikel 5:124 lid3 jo 5:125 lid 3 jo 2:40 lid 2 BW.